maandag 10 juli 2017

Snippers (9)

"Dag steun en toeverlaat, held, rots in de branding enzovoorts. Ruim dertig jaar waren jij en ik onafscheidelijk. Ik vroeg, jij gaf. Gewillig en zonder tegenspreken. Nooit een dwarse bui. Nooit een stem vanuit de muur die zei: "Ben jij wel helemaal lekker? Veel te veel gepind." Geen belerend vingertje of mokkend stilzwijgen. Altijd boter bij de vis..."

Dit is niet zomaar een afscheid. Was ik in Amsterdam een aantal maanden geleden onthand vanwege het ontbreken van een oranje stukje betaalplastic, vorige week in Utrecht was dat niet aan de orde. Een licht rugzakje met alleen het hoognodige daarin, verschafte me net dat kleine beetje luxe voor het leukere shoppen. Alleen al het gevoel dat alles dit keer zo goed georganiseerd was, gaf me vleugels. Heel veel leuks had ik al gezien maar omdat ik ook deze keer niet beladen en belast onder een stapel koopjes en torenhoge schulden wilde zitten, pakte ik het slim aan. Veel lopen eerst, veel om me heen kijken en oh ja, op de markt is je gulden een daalder waard. Hoe dat met de euromunt zit, is een kwestie van omrekenen maar wil ik dat weten op zo'n dag? Na driehonderd kramen textiel, honderdtwintig stuks met bloemen en nog een kleine vijftig van alles wat, werd het tijd voor een bankje. Mijn voeten zaten wel aan mij vast maar ik voelde ze niet meer.

Was ik er maar níet op gaan zitten. Was mijn oog maar níet gevallen op de kraam met mobielhoesjes. Had ik ooit in mijn achtenveertigjarige leven maar wél wat aan impulsbeheersing gedaan. Maar nee, het omhulsel van dat kleine stuk techniek dat mijn mobiele verlengstuk wil wezen, moest plotseling absoluut worden vervangen door iets anders. Een jasje dat beter zou passen, zonder ineens een glijpartij van dat mobiel uit het te ruim geworden oude exemplaar. Zeg nou zelf, goede spullen zijn ook belangrijk. Stel je voor, dat de apparatuur ineens over de keien komt te huppelen. Nou dan...

 De marktkoopman, iemand uit het Oosterse met veel fluweel in zijn zwarte ogen en een redelijke mondvol zangerig Nederlands ("Iek heb hele mooie voor jou, speciaal voor deze apparaat, Iek goed zoeken voor jou, komt in de orde") rook de begeerte en tilde moeiteloos met zijn pink alle bakken omhoog die soorten en maten hoesjes aan het licht brachten. 'De lieverd!' denk je ook nog. 'Zo in de weer voor mij.'  Daar word je wee van.  Joepie, een nieuw hoesje. Een snoezig witje met roosjes is het geworden. Het is echt een aanwinst. Maar wel één met een staartje...

Contactloos betalen bleek een weigerfunctie. De mobiele betaalmachine was niet voor één gat te vangen. U kunt intoetsen. Hè ja, gelukkig maar. Op de markt zijn uw mogelijkheden inmiddels ook onbegrensd! Tik, tik, tik, tik... En klaar! Wat was dát nou? Mijn pincode prijkte feestelijk op het display en de hoesjesman keek vrolijk mee. Maar het onheil was al geschied. Fijn hoor, zo'n nieuw dingetje. Oh, had  ik maar...

Ter plekke voelde ik me misselijk worden. Wat als...

"Zeg meneer, dit zit me niet lekker! U hebt nu mijn pincode gezien."

"Ja, ja!" sprak de man met een zeer opgetogen gelaat.

Hee, grapjas, wát nou "ja, ja"

Wat dacht hij? Eindelijk weer eens een bedrag voor zijn oude moedertje in verweggistan? Of was ik veel  te wantrouwend? Discriminatie is heel fout, dat weet jij best!
Nog maar eens een keer:

"U begrijpt wat ik bedoel? Dit voelt niet goed. U weet nu mijn pincode. Dat vind ik niet tof."

Weer een stralend 'Ja, ja!" De rest van de Nederlandse woordenschat was hem ineens ontvallen. Meer kreeg ik er niet uit. Je kunt in zo'n geval nog overwegen over te gaan tot een handgemeen maar de kraam was bevolkt met nóg twee keer twee zwartfluweel dus daar zag ik van af. Tersluiks maakte ik een paar meter verder een foto van het edele drietal. Daarna beende ik weg. richting de eerste de beste flappentapper om nog een onkostenbronnetje aan te boren. Daarna pleegde ik een telefoontje met een medewerker van de bankhulplijn, wat uitliep op: "Er is nog geen strafbaar feit gepleegd maar we blokkeren veiligheidshalve uw pas."

Het was het roemloos einde van wat een herkansing dagje uit moest worden. Dus die moet alwéér opschuiven tot nader orde. Omdat andere mensen ook in de displayval zouden kunnen trappen, begaf ik mij naar het politiebureau waar men mij verzekerde dat ik goed gehandeld had. Een hele troost. En dat de wijkagent een gesprekje zou gaan voeren met de marktmeester. "Goede reis terug naar Groningen, mevrouw."

¨Ja, dank u"

Daarna was de dag ook wel om. Nam de eerstvolgende intercity naar het Noorden met alweer een te lichte last voor na een dagje shoppen, likte mijn wonden, moest bijna een volle week wachten op een nieuwe code voor de voortzetting van handelgenoegens en ken die inmiddels van voor naar achter, van binnen naar buiten en andersom en als het moet ook in spiegelschrift. Op den duur zullen we wel beste maatjes zijn.

Leve de vooruitgang! Nog even en dan valt alles af te lezen aan de poppetjes in je ogen. Onze afhankelijkheid van technologie neemt enge vormen aan. Fluitend aai ik alweer met mijn pasje langs het alziend oog van de pinautomaten. Het leed is immers weer geleden en het kortetermijngeheugen hapert. Zo beperkt kan je zijn. Er bestaan teksten die me onrustig maken. Over tekens en beesten en zo. En er zijn systemen waarin we verplicht worden, mee te lopen om nog te kunnen blijven shoppen. Ik sla Jesaja 55 open bij: "Koop, koop, wijn en melk, voor niets" en verheug me op andere tijden met alles op de markt, Met een oplettende marktmeester en voorál zonder ballast.

Waar zal ik nóu toch eens een dagje heen gaan?








Geen opmerkingen:

Een reactie posten