maandag 27 november 2017

Uitje

Uit is goed voor u. Voor ons ook, hoopten we, dus boekte mijn kerel onlangs een arrangementje bij een no-nonsens-snelweg-conferentie-hotel waar kuddes cursisten van allerlei pluimage naar toe gestuurd worden voor het bijwonen van  teambuildingsessies. Omdat het weekend was, waren zij naar huis gestuurd en hadden wij alle ruimte om er te gaan niksen en bij te komen van één en ander. Een zeer alledaags en egocentrisch doel, dat geven we toe. We staken veel tijd in de voorpret - want die moet je niet onderschatten - en kondigden daarna ons vertrek aan bij de thuisblijvers.

"Hee luister eens, we gaan...."
"Ok, doei!" klonk het uit de gamecatacombe van jongste. Geen desinteresse maar een kwestie van prioriteitsbeheersing als ouders midden in level vierendertig komen binnenvallen met nonfo. Gewoon welgemoed je zin afmaken in de hoop dat er toch nog iets blijft hangen en onze game-adept ons niet ineens zou missen tijdens het eten. "We gaan dus weg naar een hotel en zijn ongeveer vierentwintig uur afwezig".

"Chulllllll" loeide het schermwezen met een enorme uithaal. En het moet eigenlijk met een i in plaats van een u. Maar dan klinkt het echt minder chill.

Mooi dat was toestemming nummer één. Niet voor niets bij dat kind begonnen. Nummer twee volstond met: "Leg je wel geld neer om eten te bestellen?" En tot onze ontroering: "Veel plezier. Wij vermaken ons wel"
Zulke dingen maken dat je zo zorgeloos kan vertrekken, niet waar? En zo helemaal niet met het gevoel dat je soms een beetje teveel bent in je eigen huis...

Conferentiehotels zien er heel efficiënt en strak uit. Met nummers en wereldstadnamen op vergaderzalen en motivatieverhogende quotes op bordjes aan de wand. "Een doel is een droom met een deadline" stond er bijvoorbeeld op. We konden die regel direct gaan toepassen. Onze bestemming bleek een verblijf te zijn in plaats van vakantiedroom. De uitdaging bestond uit de volgende ingrediënten: (1) Niet uit het smurfenbed van 1.40 vallen. (2) Al helemaal niet te klagen over de herrie in het hotel omdat er (3) blijkbaar toch andere gasten waren overgebleven, die (4) langs onze deur moesten, of, (5)  te zeuren over de jus d'orange die bij het ontbijtbuffet uit de muur getapt (6) moest worden en (7) verdacht veel naar gluton smaakte. En dat allemaal binnen (8) het tijdsbestek van vierentwintig uur.  We hebben niet gemeierd. Echt niet. Missie geslaagd. En dat, terwijl het weer ook nog eens niet meeviel (9). Als gelouterde vakantiegasten reden we terug naar huis - naar ons kingsize bed, citruspers voor echte jus en maar vier mensen binnen onze muren -  waar we begroet werden met: "De saucijzenbroodjes zijn op!"

(Dat was nummer 10)

We sturen de thuisblijvers volgende keer gewoon op bivak.





dinsdag 14 november 2017

THUIS




Novemberregen, doordringende kilte,
koude knokkels.
Handvatten van je stuur
stevig omklemd.
Natte voeten.
Je gezicht
vol druppels
maar niet van wat
uit de hemel valt...

Het dorp, de toren nodigt:
"Nog even, je bent er bijna."
De laatste kruispunten
nemen de meeste tijd.
Voetgangers
en fietsen. Onherkenbaar
door lagen plastic
om de tekenen
van hier en nu
te trotseren.


Kijk uit. Diepe plas!
"Die zag je niet hè!"
Straks droge kleren.
Warmte die
zegt: "Kom gauw in huis."
Een hete beker
in je handen.
Nog even.
Je proeft het
al bijna...

Voeten gestrekt
naar de warmtebron
in een ruimte
die verwelkomt...
"Heer, zette U de
deur wijd open?
(van januari tot december)
Zodat Thuiskomen
voor hen die wij hier missen
nog warmer werd
dan ooit
hier op aarde?"

"Dag kind!
Fijn dat je er bent.
Kom gauw
BINNEN."












zaterdag 11 november 2017

Compliment.

Met belangstelling volg ik de serie over een aantal mondige bejaarden in een verzorgingsinstelling. Ze worden door de spilzuchtige directrice na welk voorval dan ook, gesommeerd 'lekker rustig' naar hun eigen kamer te gaan. Wat moeten ze daar doen tussen de muren die hen zo benauwen dat ze zonder het te willen de eetzaal gingen opzoeken? Enkele bewoners gaan clusteren om samen sterk te staan ten opzichte van bedenkelijke voorschriften. "En nou zijn de rapen gaar" aldus één van de hoofdrolspelers.

Naar zo'n serie kan je rustig kijken. Even grijnzen na de aftiteling en achterover leunend vaststellen dat het heus niet overal zo gaat want op tv wordt alles overdreven. Klopt. Verzorgingstehuizen zijn zó twintigste-eeuws, ze worden overal gesloten of zijn al gesloopt. En alle mensen die vroeger in aanmerking kwamen voor een verblijf in 'Avondrust' of iets dergelijks, blijven vandaag de dag thuis - soms verder van huis dan ooit. figuurlijk gesproken - en krijgen huishoudelijke ondersteuning, aangevraagd door medewerkers van het WMO-loket. Zij komen bij ouderen langs om onder het genot van een kopje koffie op een lange lijst met omschreven activiteiten kruisjes te zetten achter wat 'mevrouw allemaal nog kan'. Dat is het systeem. Daar hoef je niet lelijk over te doen. Een wmo-consulent is ook maar een mens.

Ach. Mevrouw is er zo zat van. En duizelingen bevangen haar als ze langzaam met haar stofdoek door haar kamertje gaat. In haar hoofd heeft ze het allemaal wel op een rijtje. Dat wel. "En dat is winst" vertel ik haar al een paar maanden lang - want inmiddels ben ik de zoveelste schakel in het systeem dat huishoudelijke ondersteuning heet - om haar autonomie en zelfrespect te blijven stimuleren. Ik hanteer de stofzuiger en de raamtrekker en vraag wat mevrouw verder nog voor wensen heeft. "Ach kind, láát maar. Ik ben altijd zo precies op mijn boeltje geweest en nu moet ik het maar laten gaan" geeft ze terug. Het is een aanlokkelijk voorstel, zij het afgeblust met een druppeltje gal, een kleine bijtende suggestie dat het vanaf nu allemaal blijkbaar in de soep gaat lopen ondanks of dankzij het feit dat ik haar help. Zolang mevrouw de bewoonster is en weet wat ze wil, ga ik niet akkoord met een bedenkelijk laissez-faire. Heel flauw van me. Zie ik dan niet hoe moe ze is?

Inmiddels zijn we goede bekenden geworden. Mevrouw maakt haar wensen kenbaar en ik voer ze uit en we hebben op die manier een beste middag, elke week. Bij de thee vertelt ze, dat ze bij de thuiszorginstelling  had gevraagd om iemand die al haar gedachten kon lezen, nooit de benen en zeker nooit vakantie zou nemen en ook nooit ziek zou worden. En vooral iemand, die haar hele huishouding zonder iets te vragen zou adopteren. En dat haar zo iemand ook was beloofd (volgens mevrouw). Met een klein spoortje verontwaardiging - maar daar wordt aan gewerkt -  besluit mevrouw haar relaas:

 "En toen kreeg ik ú!"

Ik beschouw het maar als compliment.