Ze staat op een schijf van asfalt midden op een rotonde en
kijkt uit over de Korreweg. Ze is groot en bloot. Staat daar samen met haar
twee kleintjes, die ook niks aanhebben. De jongste heeft ze maar op haar arm
genomen. Oversteken doet ze niet. Gelukkig maar. De rotonde zou haar niet bevallen. Laat ik maar eens kennis met haar gaan maken...
Ze lacht. “Hartstikke bloot zijn we, maar ja, what you see
is what you get, zullen we maar zeggen. Zó heeft mijn kunstenares mij gegoten.
Er wat van zeggen? Heb jij ooit een beeld horen protesteren?” Haar blik glijdt
naar beneden. Ze toont een zorgelijke frons maar die is zo verdwenen. Blijkbaar
is ze niet van plan om extra zorgen te kweken bij haar gewone portie. “Een
fikse bilpartij krijg je van dat brons, geloof ik. Maar misschien wel sterke
benen voor de weelde die ik moet dragen. En kijk es…Als je dat geen weelde
noemt!” Ze wijst naar haar kroost aan haar ene hand en op haar andere arm.
“Tja, het kind schoot maar niet op. Ach, het is eigenlijk ook nog te klein voor
deze wandeling.” Haar kleuter van vier mag echt niet loslopen. Hoe vaak díe
haar al niet ontsnapt is. “Ze kennen geen gevaar hè. Moeder houdt het verkeer
immers wel in de gaten. Ze vonden mij hier wel passen in deze buurt. Het kan,
ik weet het niet maar ik verdiep me d’r niet in. Dat lukt niet, als je ook nog
je hoofd hoog moet houden, als je zo te kijk staat. Hier op dit platje. Een man
heb ik niet meer. Die ging sigaretten halen. Denk dat de rij erg lang was want
hij is nog niet terug. Dan maar zelf voor deze beide kindjes zorgen. Als het
moet op blote voeten. En als die Groningers dat nou mooi vinden, dan maar met
helemaal niks aan.” Ze knikt om zichzelf nog eens te bevestigen. Haar kleine
meisje heeft nu iets ontdekt. Ze rukt aan moeders hand, wijst met het mollige
bronzen vingertje. Moeder laat niet los. De auto’s en fietsen zullen niet
stoppen voor haar kleine schat, wanneer ze verderop dingen wil gaan ontdekken.
Het zal voor veel meer in dit leven beschermd moeten worden ook. En dan zal ze
vragen waarom mama nee zei, tegen de kansen van háár leven. En zij zal alleen
maar kunnen antwoorden, dat, wat het kind wilde, te gevaarlijk was. Daar
piekert ze vaak over, zo staande op de straat. Is ze te beschermend? Maar zit
dat niet in de meeste ouders? Ze buigt zich naar haar oudste die dwingend weer
vraagt of ze óók wil kijken. “Mamááá..! Ja kind, mooi! Een lieveheersbeestje denk
ik. En wat heb jij?!” Ze lacht naar haar jongste. De nooit vermoeide arm hijst
het kind nog wat hoger op. Moeder vervolgt haar relaas: “Nou sta ik hier elke
dag. Mensen mensen, wat een mensen. Ze hebben hier op de rotonde altijd haast
en de één heeft nog maffere kleren aan dan de ander. En die fietsen! Alle
kleuren van de regenboog. Laatst zette iemand er eentje tegen mijn knie aan.
Leuke parkeerplek. Ik ben toch geen fietsenrek?! Als ik kon, was ik er op
weggefietst maar ik heb het nooit durven leren. Autorijden ook niet. Wat zeg
je? Flauwekul? Moet jij weten! Ik sta hier al te midden van jullie
uitlaatgassen, moet ik ze zelf nog produceren ook? Bovendien bestaan er geen
fietsen voor mijn maat. Hola, daar kijkt er weer eens eentje niet uit! Halló!
Het ziekenhuis is dáár hoor. Wou je d’r soms heen? Nee toch zeker, grote
sufferd..! Sorry hoor, dat moest even. In het atelier was het zo lekker stil,
elke dag even een bakkie doen met mijn maakster en ineens stond ik hier. Dat
was vanwege een project. Toen mochten de bewoners in de wijk stemmen wat ze hier
neer wilden zetten. Tja, je kunt er niet omheen hè. Het was wel even schrikken.
En dan sommige mensen maar lachen. Nooit een blote mama gezien zeker..! Als je
maar weet dat ik blijf staan…”
Het is me wel een spraakwaterval, die dame op de rotonde.
Ben eens gaan googlen om uit te vinden wie daar zo midden op de straat loopt
zonder vooruit te komen, daar in Groningen. Het idee van een moeder met
kinderen in een kinderrijke wijk lag eraan ten grondslag. Een kunstenares ging
aan de slag met gips en daarna ging moeder met haar tweetal naar de gieterij, waar ze met brons werden overgoten. Op een moederdag na
een heleboel bureaucratisch gesteggel over het ja of nee van de plaatsing, ging
het drietal een vrachtwagen in, om neergezet te worden op een soort van terpje,
waar Groningen er in de natuur wel meer van heeft. En dan rij je daar langs.
Snel, want die rotonde wil je zo snel mogelijk gehad hebben. Moeder staat
daar en beziet het hele tafereel van
voorbij racende auto’s, bussen en fietsen. Hopelijk vliegt er niet eentje tegen
haar op. Moeders behoren tot een kwetsbaar volkje. Ze zitten in de zorg om het
kroost. Die laat hen nooit helemaal los. “Zal het geboren worden met alles erop
en eraan? Eet ie wel genoeg? Is de juf wel lief? Direct op zwemles. Al dat
water hier! Moeten ze nou dwars door de stad naar school fietsen, zal ik dan
maar meegaan? Haalt ze het examen wel? Lieverd, je was ligt hier op een
stapeltje, neem even mee naar boven, ok? Heb je je sleutel van je kamer? Nou,
dag, tot volgende week maar weer…”
Zodra de navelstreng door is, begint de zorgenreis van de
moeders. Op pumps, op sandalen, op sneakers... Of op blote voeten.
Els Dijkema