zondag 29 juni 2014

Van de partij


Vandaag is het zover. Voetballen we Mexico van de kaart of moeten we gaan slikken tegen onze tranen en weer vier jaren wachten op nieuwe kansen? Voor een niet-voetballiefhebber gaat het leven gewoon door na zoiets maar de mensen die een bepaalde overgevoeligheid ontwikkeld hebben op dit punt, raad ik aan dit partijtje letters niet tot zich te nemen.

Partij! Daar moet ik het eens over gaan  hebben. Naast politieke partijen  bestaan er juichpartijen, al of niet gecombineerd met verkleedpartijen, met dank aan een modekoning met voorliefde voor oranje kleding. Verder kennen we nog voetbalpartijen, steekpartijen -het woord suggereert een feestje maar bedoelt dat niet zo- en… Bijtpartijen! In de afgelopen week werd dit woord gelanceerd alsof het niets was. De wedstrijd waarin het extreme mondeling contact plaatshad, werd een schandematch op de groene mat en het bijtertje werd naar huis gestuurd. Hij vertrok met gebogen  hoofd, zo zielig was hij. Zijn aanhangers vonden dat het leven nu voorbij was dankzij de voetbalcommissie die de boel verpesten moest. Niet-liefhebbers moeten helemaal uitkijken met wat ze zeggen. Ik noem dus maar geen namen. Er zijn er voor minder gelynched. Wel stap ik snel over op een andere geschiedenis. Lang geleden. Er kroop bij ons een kleintje rond, dat de wereld wilde ontdekken. Tot die wereld behoorde ook onze tuin met fikse grasmat, gemixed met mos en madeliefjes. Voor de kleine een behoorlijke uitdaging om die over te steken, zeker bij honderd pauzes om al die bloemetjes te determineren. Gelukkig waren zijn aanhangers (broer en zussen) van harte bereid om hem een handje te helpen. Hier was de jonge ontdekkingsreiziger helemaal niet van gediend en de eerste de beste die zijn of haar beste voetje voorzette, kreeg daar een fikse beet in. Een gigantische gil die nog nagalmt, was het gevolg. Onsportief gedrag werd niet getolereerd. Zo klein als hij was, werd ons bijtertje een poosje van het veld geweerd. Hij had geel en rood in die ene keer dubbel en dwars  verdiend. Ik zou zeggen: “Als je het de kleinen niet leert, doen ze ’t later dus verkeerd!” Maar ik ken meneer S zijn moeder niet. Hielp straffen niet maar belonen evenmin. Misschien zat het arme mens wel met d’r handen in het haar, vanwege haar kleine pitbull.

Vanavond is het zover. Genoemde nieuwslezer had het over temperaturen ver boven de dertig graden. Arme Nederlandse ploeg. Bij zo’n hitte weet menigeen niet eens meer wat een bal is. Als niet-voetballiefhebber kijk ik zo af en toe even mee. Ik beloof dat ik niet voor het beeld zal staan. Zal het grashappen of naar lucht happen worden voor spelers en kijkers? Ik hou mijn hart vast. Van te voren richt ik alvast een nieuwe partij op:  De  ‘ ik-blijf-er-koel-onder-partij’. Hopelijk mag ik op veel aanhangers rekenen. Of - ik zei toch al dat u dit beter niet kon gaan lezen -  ben ik nou de gebeten hond?


Els Dijkema

vrijdag 6 juni 2014

Moedergekwetter

Al dagen is een koolmezengezin in onze kamperfoelie aan het fourageren. Prachtig gezicht, prachtig gehoor ook. Het gekwetter en getjilp klinkt aan één stuk door. Gele kamperfoeliebloemen dwarrelen één voor één naar beneden want hé, boodschappen doen is een loodzwaar karwei. Door al dat vleugelgewapper sneuvelt er wel eens wat van de vogelshopinventaris. De beestjes hebben trouwens een bruin leven in onze tuin. Alle vetbollen hingen er nog, van de afgelopen winter. De verwennerij. En dan hebben we nog niet eens de vogelpindakaas gekocht die afgelopen winter aangeprezen werd. Vermoedelijk doen wij wel meer fout in onze tuin. Dat is een wat verdraaide bewering. Déden we er maar eens wat meer. Maar mijn tuinstoel houdt mij vast en mijn boek wil de volle aandacht. Bovendien voel ik een heerlijke sluimer opkomen…

Ze zit naast me, moeder koolmees. “hè hè, even bijkomen, is me dat een heen en weer gevlieg voor dat grut. Nu moeten ze mee op de boodschappentocht, maar vorige wéék, Pff… Héle dag die snavel open en ik heb er al van alles al ingepropt maar ze zijn ónverzadigbaar, zeg ik. Ik zeg, ze vreten me de oren van mijn hoofd. En als dat gebeurd is, moeten we uitkijken want dan worden ze onvoorzichtig. Laat thuis en zo, je weet wel. Ik zeg: ze zijn niet voor de poes! Daar heb ik al dat werk toch zeker niet voor gedaan, zeg ik?!” Het verhaal klonk me wel bekend in de oren. Daarom besloot ik maar een gesprek op gelijk niveau te houden met deze collegamoeder. “Tja mams, ik vind het trouwens wel gezellig hoor dat jullie neergestreken zijn bij ons. Is het een beetje gerieflijk in jullie mezenhotelletje? Mijn echtgenoot kreeg het eens op  zijn verjaardag. Hij heeft direct een goeie plek gezocht. Het was wel heel lang wachten tot er iemand kwam om de stulp te bezichtigen…” Moeder Koolmees knikte, en zei, meer eerlijk dan beleefd: “Meer is het ook niet, inderdaad. Een stulp! Alles in één ruimte. Nou ja, vooruit, we zijn er eerst weer mee geholpen. Ik was wat laat dit jaar, met de nestdrang. Tja, komt er toch een knapperd langs en dan moet het ineens wezen ook. We waren alleen niet in de positie om eisen te stellen hè. We zitten vrij krap zeg ik. Ik zeg:  Kraamvisite kan er niet meer bij. Zij van twee tuinen hiernaast had al gezegd dat ze langs kwam vliegen. Hoeft inmiddels al niet meer. Nah, zo'n nieuwsgierige huismus, wel een beetje ordinair ook. Wat denkt ze wel?! We hebben maar een kwetter-bericht gestuurd, dat we inmiddels gezegend zijn met vier pubers, dan weet je ’t wel.”  Nu was het mijn beurt om te knikken. Ik wist het. “Vandaar dat je hier zit, zeker?” Een schalkse blik werd me terug geschonken. “Ja, kan ik het helpen dat er wat verder gezocht moet worden naar een vette worm? Jij zegt ook wel eens dat je met een uurtje terug bent. En die kerel van jou maar wachten…” Haar vogelkopje kreeg wat zorgelijks, ze rommelde wat met haar veren of ze een gedachte van zich af wilde schudden. Intussen trippelde ze wat heen en weer, zaadjes oppikkend die uit de vogel-winter-traktaties waren gevallen, bijna al weer opgeladen om haar moederplichten waar te nemen. “Wat een toer hè, om je huishouden  op poten te houden en al het commentaar aanhoren van die tieners die denken dat ze jou wel even kunnen vertellen hoe het leven in elkaar zit. En dan die méiden van ons. Gelijk al sjans als ze net de eerste keer mee zijn. Ik zei: Achter mij blijven, zei ik, en eerst een opleiding volgen. Dat zei ik ook! Je wilt ze goed voorbereid de fauna insturen!  En ze weten nog niks, zeg ik! Vertel ik het tegen de man en vader in ons mezenhok, komt ie gelijk met oplossingen aanhippen. Nou, voordat ik die allemaal heb geprobeerd, ben ik allang klaar met hen en gaan ze maar fijn vliegen hoor. Hup, d’r uit! Ga zelf maar een leven opbouwen met een kerel en een mezenhok. Doei! Maar dat commentáár! Foei! Ze worden geboren, je leert ze d’r snavel gebruiken en voordat je het weet hou je je eigen zelf maar dicht. Tegen hén tenminste. Hier kan ik even vrijuit kwekken. Je houdt het wel tussen vier muren, toch?” Ik kon haar geruststellen. Ook al zit ik in de tuin zonder muren, ik zet je gewoon in mijn verzameling van vriendinnen, de andere hartluchtsters hier, geen probleem…

Geluiden in onze garage verraden de thuiskomst van een  huisgenoot. Ik wrijf me de ogen uit. Hoe uitgerust en bijna weer opgeladen kan een mens zich voelen na een goed gesprek met een lotgenoot. Mijn gedachten gaan uit naar het menu van de dag. Kon ik het ook maar van de grond pikken en in wijd opengesperde snavels mikken. Het leven en het eten nemen zoals het is, dat moet een ware kunst wezen. In de kamperfoeliestruik ritselt een druk vogeltje. Ze kijkt steeds even of ik er nog ben. Moeder koolmees? Of één van haar dochters die aan de aandacht ontsnapt is, om zelf te gaan shoppen in onze tuin? "Kijk uit vogeltje, zing niet te vroeg, straks ben je wel voor de poes."  - Zal je je moeder es horen - . Misschien krijgt ze wel sjans, wordt  haar roman ook opgenomen in de cirkel van het koolmezenleven. Zal het ook zo’n volkswijf worden als haar moeder met d'r voorspelbare wijsheden? Ik zeg: Moeders over de hele wereld zijn in staat hun leven op poten te houden omdat ze van alles delen met lotgenotes. Oogjes dicht en snaveltjes toe. Zeg ik.

Els Dijkema

zondag 1 juni 2014

Oranjemuiterij

Hoera! De juichpakken zijn op! Het grote oranje-gevaar is geweken. Materiaal ervoor is zelfs niet meer verkrijgbaar, vertelde de reclameboodschap. China gebeld. Ook daar geen enkel reepje stof tot juichen meer te bekennen. Je kunt nog wel een hoofddeksel à la Roy krijgen met donkere lokken daaraan bevestigd. En raken die ook op, niet getreurd, er liggen nog genoeg vlaggenlijnen, toeters en bellen, mutsen en...  Mini-jurkjes. Met afrits- en omkeerfuncties. Verkrijgbaar bij het bier. Not my size, dus wéér geen foto op facebook. Zonde!

Zwaar weer voor meneer Donders, ontwerper van het brultextiel. Dat hij zo heette kon hij ook niet helpen. De angel zat em in het verbinden van die naam aan het juichpak. De wind waaide uit onverwachte hoek, een zeer plaatselijke bui die zich boven hem, een liedje en een supermarkt ontlaadde. Alle juichpakken in die plaats werden uit het filiaal van de gigagrutter verwijderd. Heel erg zonde! En nog wel een beetje meer ook. Vond men. Er wonen mensen in die plaats die veel eerbied hebben voor de Schepper van alle leven én van het weer. In onweersbuien horen zij dan ook Zijn stem. Kun je van alles van vinden. Men noemt hen zwaar. En ze verpesten de sfeer ook nog eens. Hi..Ha...enz. Anderen delen die eerbied wel maar de zware conclusies niet. Zijn die lui te licht? Desondanks worden ze over één kam mee geschoren met de droeftoeters uit een bepaalde streek. We kennen met ons allen een prachtig woord. 'Respect!' Het eerste gebod van de voetbalwereld. Een woord dat (terug)gooien met modder verbiedt, voor het geval dat die ánderen begonnen waren. Hè, gelukkig! Nou komt het wel goed want supporters zijn immers één met hun club. Oh ja? Ook in die groep zie je subclubs die goede namen door het slijk halen. Geen groepsleden zo verbonden met elkaar of de verschillen zijn aanwezig. Je hebt schouderophalers en hen die iedereen grof op de korrel nemen in reacties op facebook of andere fora. Er zijn voetballiefhebbers die hun nagels afkluiven bij iedere gemiste kans en mensen die het spel niet snappen. Plaats hen in quarantaine want ze lopen voor het beeld terwijl ze vragen wat er gedronken moet worden. In de ogen van de kijkers één van de ergste zonden.

Ik loop in de winkels. Alle oranje artikelen  lachen mij toe. Teruglachen, mijn lijstje afwerken en vluchten is voorlopig mijn doel. Anderen halen bier met een jurkje voor het betere juichwerk. Ze zitten voor de tv of staan in het stadion te schreeuwen. Aanmoedigend of dingen roepend die de grasmat van kleur doet verschieten. Daarnaast mensen die zingen op een andere plek. In de kerk of zo. Zijn al die mensen hetzelfde omdat ze tot één groep behoren? Ben je nou helemaal be - eh - toeterd!? Als je dat denkt, schiet je je doel voorbij. Dát is pas zonde!

Els Dijkema