maandag 20 februari 2023

Wake-up call.

In het afgelopen halve jaar hebben we mogen constateren dat het goed wonen is in ons nieuwe onderkomen. Wij wonen in die provincie waarover het beeld de afgelopen decennia zo drastisch veranderde. Eerst werden wij als inwoners verondersteld onbereikbaar te zijn want het woongebied was dichtgeplakt met kranten en vervolgens staat in die zelfde bulletins dat het er onveilig is vanwege aardbevingen maar onvergelijkbaar met de meest verwoestende soort, twee weken terug in Syrië en Turkije. Aarzeling om te schrijven bevangt me, zoals altijd wanneer het stil wordt op de wereld na een mokerslag in alle denkbare vormen, naast de dankbaarheid om onze nieuwe woonplek... 

Die is onverminderd gebleven sinds wij in augustus van het vorige jaar konden verkassen, wat net op tijd was achteraf, dus reden om toch door te schrijven. Er worden steeds minder bouwvergunningen afgegeven omdat diverse wetten elkaar in de houdgreep houden. Wat er nog wél wordt gebouwd, verrijst straks voor een groot deel naast ons huis, dat eerst moederziel alleen in het veld stond. Inmiddels is men begonnen aan nummer drie in korte tijd terwijl de twee vorige nog lang niet gereed zijn. Nu eens komt er een graafwerktuig om een maandlandschap te creëren, dan weer zien we (veelal) mannen in oranje oliejacks en loodgrijze werkschoenen een gat graven en weer dichten zonder dat wij daar de reden van kunnen raden of doorgronden. En onlangs werd ik wakker van lichten in de slaapkamer, afkomstig van een monstertruck die vlak naast ons huis zijn ding moest komen doen. Door een kiertje in het gordijn zag ik hem - ik kan mij niet voorstellen dat zoiets vrouwelijk is, ongeacht de emancipatiebeweging-  evenwel op mij af komen. Ongeveer een dikke twintig meter ontelbare wielen en plaatijzer schoof voor ons huis langs. Er óp stond een heimachine in opgevouwen stand. Een log, doch hyperflexibel en majestueus monster dat alle kanten op kan als het in stelling wordt gezet. Terwijl de lampen bleven draaien, bewoog het hei-gevaarte zich op rupsbanden richting onze voorgevel en doorboorde met het hijsgedeelte - dat is dan weer met lange ij - nog net niet ons dak. Die constructie werd een fractie omhoog gezet door middel van het drukken op enkele knoppen van een cockpit in de cabine. En dat wéten die mensen dus gewoon, hoe dat moet! Zeer onder de indruk zag ik dat allemaal door dat kleine kiertje! Wat een kennis, wat een precisie! Verder ging het weer! Onder de rupsbanden waren platen gelegd waarop de machine doelgericht meter voor meter, pianissimo pianissimo, verder kroop. Oh, ik hield de adem in en het gordijn met moeite in positie. Er lagen al  meterslange heipalen klaar. Die gingen dus allemaal de grond in. Hier wel, ja! Onverdiende zaligheid. Zouden ze stuiten op een aardlaag die daar vertoornd van zou raken en op drift gaan?

 Ik moest mij haasten en aan het werk. Voordat ik mijn fiets pakte - toch óók een vernuftig stuk techniek! Niet alles hoeft groot! - vroeg ik bedeesd aan de voorman van de machines buiten of ons huis mocht blijven staan. De vuile grijns die me toegezonden werd, gaf weinig hoop. Met een hart vol zorgen zette ik mijn fiets op supersnel en verdween...

Natuurlijk is het allemaal goed gekomen! Een filmpje van degene die thuis was gaan werken die dag, getuigde van rammelende glazen en planten die verontwaardigd aan het rillen sloegen. Toch stond alles nog overeind bij thuiskomst. Het internet had mij na enig speurwerk - zelfkwelling tegen heug en meug - die dag, op kansen van scheuren en ander onheil geattendeerd tot aan een uitzending van de rijdende rechter toe. Maar niets bleek daarop te wijzen. Situatie ongewijzigd. Béétje vertrouwen in vakwerk mag je wel gaan kweken. Wat is je dankbaarheid waard? Zak niet weg in de blubber. Niet op straat voor je huis en helemaal niet in de drab van je fijne leven.

Zoek gironummer.