woensdag 5 juli 2017

Vergane glorie

Een tijd lang is er niets geschreven over het kleine poesje dat - niet - luistert naar de schone naam: Lizzy, Ze resideert in het huis van dochter en schoonzoon en vult hun dagen met haar agenda. Een brokje dynamiet was zij in het begin. Stuiterend tussen gordijnen, speelmuizen en stoffen banken. En nu zo'n beetje alle inventaris was bewerkt met uitgeslagen nageltjes, mocht ze op een goede dag naar buiten. Van zo'n turbulent leven hou je het tempo niet bij. Laat staan dat je het in letters kan vangen...

Daar in de buitenlucht was het leven helemaal geweldig. The sky was the limit. Er werd getijgerd, geklommen, gesprongen en gehapt naar mugjes of pluisjes die daarop leken. De tuin was het voorportaal, achter de schuttingen de rest van de wereld. Het moet de kattenhemel op aarde zijn geweest maar weet zo'n beest veel... Daar ontmoette Lizzie soortgenoten. Met haar slanke ranke lijfje en argeloze blik viel ze al redelijk snel in het oog van de katers in de buurt. Ze was de mooiste queencat van de straat, wat ze zelf heel goed wist. Blasé was ze niet. Ze wilde best voor haar schoonheid uitkomen maar ook zo graag, net als alle jonge meisjes die de poppen ontgroeien, nog eventjes gewoon buiten spelen, 's avonds, na het eten. Toen de uithuizigheid steeds grotere vormen aannam, werden de baasjes ongerust want een sexuele moraal had Liz niet ontwikkeld. Reden om via de dierenarts alle eventualiteiten bij voorbaat uit de weg te ruimen en voort ging het weer. Huppelen, springen, balanceren over hele smalle randjes en 's avonds thuis op schoot van het vrouwtje uitrusten van al dat stappen. Wulps dromend over hij van drie stoepjes verder. Een heerlijk leven.

Het ging maar een paar weken goed. Niemand heeft gezien wat er op die ene kwade dag gebeurde. Was het een snelle auto? een rare sprong? Poes heeft zich na de klap naar één van de tuinen gesleept, waar zij, naar later bleek, met een dijbeenfractuur die laatste schutting niet meer nemen kon. Ze is gevonden in deplorabele staat. Daarna volgde onder luid gemiauw, dat over ging in stressgekrijs van de pijn, de tocht naar de dierenarts de echte röntgenfoto, de operatie, het dierenkliniekverblijf en het ziekbed midden in de kamer. Wekenlang lag zij daar prachtig maar machteloos te zijn. Het spel was uit. Maar er was méér.  Nóg een kwade dag verder was de juist gezette poot en de geschroefde pin daarin, weer naar de gallemiezen, wat uitliep op de amputatie van een achterpoot (en van het banksaldo van de baasjes).

Ze is weer thuis. deerlijk beschadigd en gekrenkt in haar kattenziel. Ze hinkt wat, geeft kopjes, knipoogt tegen elke vlieg die ze toch niet meer vangen kan en is een dankbare herstellende patiënte maar het vuur is er uit! Alles heeft zijn prijs. Een hard gelag. En zij weet niet, dat haar de allerlaatste verpletterende slag zal worden toegebracht door de komst van een zusje. En dan begint het verhaal weer van voren af aan. Over een kleine ondeugd, die in de gordijnen wil klimmen, schrikt van haar eigen schaduw, de bank aan flarden krabt en je schoenveters gaat knauwen. Hopelijk valt het mee en mag Lizzy de grote zus zijn, die zal waarschuwen tegen al het kwaad in de wereld, op de weg en achter de struiken. Maar zo niet, dan zal ze het moeten afleggen tegen dat kleinere mormel, dat haar naar de kroon zal steken. Oh, ze zal het niet laten merken, zo is ze niet. Ze zal het majesteitelijk drágen in het besef dat ze een poot minder heeft om op te staan. Anders moet ze straks ook nog naar de psychiater. En dat is helemaal niet te betalen!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten